door Dion Mebius – de Volkskrant, 25 juli 2018
Nederland herdenkt donderdag dat op 26 juli 1581 het document werd ondertekend waarmee de Staten-Generaal de Spaanse koning aan de dijk zetten. Dat zouden we jaarlijks kunnen doen.
Slordig gekrabbel op eeuwenoud papier, meer lijkt het niet te zijn – aan het aantal aangebrachte correcties te zien zat er grote haast achter. En toch, zegt Anton van Hooff, zouden we deze stapel verfomfaaide velletjes moeten eren als de onafhankelijkheidsverklaring van Nederland.
Op 26 juli 1581 ondertekenden de Staten-Generaal van de Nederlanden dit Plakkaat van Verlatinghe, waarmee zij de Spaanse koning Filips II afzetten als hun heerser. De executie van de graven Egmont en Horne, de invoering van de tiende penning, de genadeloze inquisitie: de lijst met klachten was lang.
Donderdag, 437 jaar na de ondertekening van het Plakkaat, is de eerste officiële herdenking ervan in de Eerste Kamer. Senaatsvoorzitter Ankie Broekers-Knol en vicevoorzitter van de Raad van State Piet Hein Donner staan stil bij de verzetsdaad die decennia later tot de Nederlandse republiek leidde.

Plakkaathype
De herdenking is een mijlpaal voor Van Hooff (75). Sinds 2013 ijvert de historicus, samen met de vier andere leden van het Comité Nederlandse Onafhankelijkheidsdag, voor een herwaardering van het Plakkaat – en het instellen van de feestdag die zo’n verklaring toekomt. ‘Laten we tweede Pinksterdag inruilen voor Onafhankelijkheidsdag.’
Zijn comité heeft het tij mee. Was het Plakkaat lange tijd nauwelijks meer dan een onderwerp voor geschiedenislessen, de laatste jaren staat het volop in de belangstelling. Dat begon in 2014, toen de Amerikaanse president Obama zich bij een staatsbezoek aan Nederland boog over het document dat gelijkenissen vertoont met de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring.
In de jaren erna pleitte GroenLinks-leider Jesse Klaver voor een onafhankelijkheidsdag ter ere van het Plakkaat, sprak CDA-voorman Sybrand Buma zijn ergernis uit over het feit dat het document ‘in een gangetje’ van het Nationaal Archief in Den Haag ligt, en tekenden Tunahan Kuzu en Selçuk Özturk van Denk hun eigen Plakkaat van Verbinding, geïnspireerd op dat van de opstandige Provinciën.
Pronkstuk
Kers op de taart, zegt Van Hooff in het Nationaal Archief, was de uitverkiezing van het Plakkaat van Verlatinghe tot Pronkstuk van Nederland, eerder dit jaar. Met 44 procent van de stemmen versloeg het document in de finale de Nachtwacht van Rembrandt en Antoni van Leeuwenhoeks microscoop.
Van Hooff, die donderdag ook een boek over het Plakkaat presenteert, zoekt de oorzaak voor de plotse aandacht in de toegenomen onzekerheid over de Nederlandse identiteit. ‘Wat maakt Nederland tot Nederland? Die vraag houdt mensen bezig. Nationale symbolen kunnen helpen bij het vinden van een antwoord.’
Historici twisten echter over de geschiktheid van 26 juli als feestdag. ‘Het afzetten van de Spaanse koning was een daad van de elite’, zegt Ido de Haan, hoogleraar in de geschiedenis na de Middeleeuwen aan de Universiteit Utrecht. ‘De adel wilde van Filips II af. Van een Nederlands volk was nog helemaal geen sprake.’
Lotte Jensen, Hoogleraar Nederlandse cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, spreekt van het ‘uitvinden van traditie’. ‘Daar hoeft niets mis mee te zijn. Een Nederlandse onafhankelijkheidsdag kan goed uitpakken, en 26 juli is een heel belangrijke datum in onze historie. Maar wil je de vrijheid vieren, dan vind ik 1 mei beter. Op die dag werd in 1798 de eerste Nederlandse Grondwet ingevoerd.’
Nationalisme
De Haan ziet de roep om de verering van het Plakkaat als een volgende in het rijtje van de Nederlandse vlag (die sinds kort in de Tweede Kamer prijkt) en het Wilhelmus (waarover scholen volgens het regeerakkoord verplicht moeten gaan doceren). ‘Het uitdragen van dit soort symbolen gaat gepaard met een eng soort nationalisme. En politici grijpen het aan om zich als stem van het volk te profileren.’
Van Hooff erkent dat ‘zijn’ Onafhankelijkheidsdag in nationalistische sferen kan worden getrokken, maar ziet het juist positief in. ‘Ik denk dat alle Nederlanders zich in de waarden van het Plakkaat kunnen herkennen, ook als zij een andere etnische achtergrond hebben. Het Plakkaat spreekt van aengeboren vryheyt, de rechtmatige vrijheid van elke Nederlander. Dat is een prachtige boodschap.’
Vier belangrijke passages uit het Plakkaat van Verlatinghe volgens Anton van Hooff. De tekst is afkomstig uit zijn hertaling:
1:
De onderdanen zijn niet door God geschapen om de vorst in alles wat hij beveelt onderdanig te zijn en hem als slaven te dienen. De vorst regeert bij de gratie van zijn onderdanen (…)
Anton Van Hooff: ‘Hier zeggen de opstellers expliciet dat er een pact bestaat tussen het volk in de Nederlanden en zijn voogd, Filips II. Het volk is niet op aarde voor de koning, maar andersom.’
2:
Als een vorst zijn plichten niet nakomt, maar, in plaats van zijn onderdanen te beschermen, hen probeert te onderdrukken als slaven, dan is hij geen vorst, maar een tiran. In dat geval mogen zijn onderdanen, na beraadslaging in de Staten-Generaal, hem afzweren en een andere leider kiezen
Van Hooff: ‘Wij hebben het volste recht om Filips II na zijn slechte gedrag af te zetten, concluderen de Staten-Generaal hier. Dit is een sleutelpassage: voor die tijd was het afzetten van een koning ongekend.’
3:
Dit was in het bijzonder het gevolg van het feit dat hij niet alleen de bevolking onderdrukte, maar zich bovendien schuldig maakte aan geloofsvervolging. Terwijl het volk juist altijd heeft gemeend dat men zich in dezen slechts tegenover God behoeft te verantwoorden.
Van Hooff: ‘De opstellers van het Plakkaat beroepen zich op een vrijheid van geweten. Slechts God heeft wat te zeggen over hoe zij denken. Tegenwoordig is gewetensvrijheid een belangrijk mensenrecht.’
4:
Men zal in aangelegenheden betreffende de landsregering (…) niet meer het zegel van de Spaanse koning gebruiken. (…) Wij bevelen bovendien dat in geen enkele munt de naam, de titel of het wapen van de koning van Spanje geslagen zal worden. Alleen de muntslag en de vorm, die door ons vastgesteld zullen worden voor een nieuwe gouden en zilveren penning, mogen worden toegepast.
Van Hooff: ‘Met deze maatregelen verbanden de Staten-Generaal de Spaanse koning uit het dagelijkse leven. Het uitgeven van eigen munten en zegels zijn typische daden van een soevereine staat.’
Lees dit artikel op Volkskrant.nl