Eerste kamer der Staten-Generaal, 26 juli 2018
Eerste Kamervoorzitter Ankie Broekers-Knol heeft donderdag in de plenaire vergaderzaal van de Eerste Kamer het eerste exemplaar in ontvangst genomen van het boek ‘Het Plakkaat van Verlating; de eerste onafhankelijkheidsverklaring van Nederland’ van de historicus dr Anton van Hooff. De voormalige hoofddocent klassieke geschiedenis aan de Universiteit Nijmegen beschrijft hierin het belang van het document dat op 26 juli 1581 door de Staten-Generaal in Den Haag werd goedgekeurd en waarmee destijds afstand werd genomen van de Koning van Spanje.
De bijeenkomst werd georganiseerd door het Comité Nederlandse Onafhankelijkheidsdag onder voorzitterschap van prof. dr. Hugo Roos. Het comité ziet het Plakkaat van Verlatinge als de onafhankelijkheidsverklaring van Nederland. Het Plakkaat werd dit jaar in een landelijke verkiezing van een tv-programma uitverkozen tot Pronkstuk van Nederland.
“Geboortepapier van de Republiek, geen geboorteakte”
Eerste Kamervoorzitter Ankie Broekers-Knol onderstreepte het belang van het document en de oplevende aandacht ervoor. “Het document moet in ere worden gehouden en iedereen in Nederland moet ervan doordrongen zijn wat erin staat”, aldus Broekers-Knol, die aangaf dat de betekenis van het Plakkaat ook op scholen onderwezen zou moeten worden. Zij stelde evenwel dat het Plakkaat niet als een onafhankelijkheidsverklaring gezien moet worden, omdat de provincies en steden destijds al onafhankelijk waren. Mede daarom toonde zij zich er ook geen voorstander van om de dag van ondertekening van het Plakkaat van Verlatinge een aparte nationale feestdag te maken.
Vice-president van de Raad van State Piet-Hein Donner roemde het Plakkaat van Verlatinge als “een uitzonderlijk document: een belangrijk geschiedstuk in het constitutionele denken en de ontwikkeling van aanspreekbaar en verantwoordelijk overheidsbestuur.” Donner: “Het is dan ook goed de tekst van het Plakkaat en de geschiedenis eromheen opnieuw onder de aandacht te brengen. Te vaak wordt de originaliteit van de opstand en de Republiek vergeten.” Donner noemde het Plakkaat – naast de Unie van Utrecht uit 1579 en de Apologie van de Prins van Oranje uit 1581 – “een geboortepapier van de Republiek, niet de geboorteakte.” Ook Donner zag geen reden voor een Onafhankelijkheidsdag, omdat we die naar zijn mening al hebben: 5 mei, de herdenking van de bevrijding. “Wat wil men met een Onafhankelijkheidsdag vieren dat we niet al op 5 mei vieren?”, zo stelde Donner zich als retorische vraag.
Griffier Geert Jan Hamilton memoreerde dat het Nationaal Archief een paar jaar geleden wetenschappelijk heeft vastgesteld dat het Plakkaat van Verlatinge met de hand geschreven is door één persoon: de toenmalige Griffier van de Staten-Generaal Jan van Asseliers. Sindsdien heeft Asseliers die vroeger in de vaderlandse geschiedenislessen op school nooit werd genoemd, meer bekendheid en erkenning gekregen. Hamilton, die ook het Voorwoord schreef bij het boek van Van Hooff, noemde Asseliers de oergriffier van de Nederlandse Staten-Generaal en gaf als zijn persoonlijke mening dat na de grote renovatie van het Binnenhof die in het verschiet ligt, het originele manuscript van Jan van Asseliers een plaats zou moeten krijgen in de vergaderzaal van de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal, de Ridderzaal.
“Een besluit met revolutionaire inhoud en gevolg”
Dr Anton van Hooff ging in zijn inleiding uitgebreid in op de belangrijkste passages van het Plakkaat van Verlatinge. Hij ging ook in op de kritiek dat het Plakkaat geen echte onafhankelijkheidsverklaring zou zijn: “Formeel staatsrechtelijk werden de Nederlanden inderdaad op 26 juli 1581 geen vrije natiestaat – maar dat gebeurt bij een onafhankelijkheidsverklaring nooit prompt . Dat was ook niet het geval bij de Amerikaanse Declaration of Independence van 1776. Pas in 1783 werd de onafhankelijkheid van de Britse kroon erkend. Voor de Nederlanden duurde het ook zeven jaar voordat door de resolutie van de Staten-Generaal op 12 april 1588 de Raad van State tot hoogste bestuursorgaan werd verklaard en er verliepen nog decennia voor de staat internationaal was aanvaard.”
“Het Plakkaat is in wezen een besluit, maar dan van een revolutionaire inhoud en het had – weliswaar onvoorzien – het revolutionaire gevolg dat een nieuw staatsverband ontstond. Het besluit om Filips II de rug toe te keren, te verlaten, wordt omstandig gemotiveerd met een beroep op heilige principes van vrijheid en dat met het nodige pathos. Het Plakkaat bevat revolutionaire besluiten en doet een beroep op stevige principes, gebracht met een passend pathos, allemaal kenmerken van een onafhankelijkheidsverklaring. Misschien was ‘vrijheidsverklaring’ een betere ondertitel geweest, maar dat is geen gangbare term”, aldus Van Hooff, die aangaf dat het Plakkaat om al zijn unieke eigenschappen een centrale plaats in ons collectief bewustzijn verdient, in de canon van de Nederlandse geschiedenis. “Het beroep op mensenrechten maakt het Plakkaat de eerste van een reeks die voorlopig is afgesloten door de Universal Declaration of Human Rights van de Verenigde Naties en de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. Het Plakkaat zou als eerste van zulke verklaringen daarom niet misstaan op de werelderfgoedlijst”, aldus dr Van Hooff.
Speech auteur Anton van Hooff (pdf)
Speech Vice-president Raad van State Piet-Hein Donner (pdf)
Speech Griffier Geert-Jan Hamilton (pdf)
Lees dit artikel op eerstekamer.nl